Optocht organiseren

Als u een optocht of een sint-maartensvuur organiseert, vraagt u hiervoor een vergunning bij de gemeente. Een vergunning voor een sint-maartensvuur of een sint-maartenoptocht vraagt u digitaal aan.

Aanvragen

  • U kunt digitaal een vergunning voor een optocht of sint-maartensvuur aanvragen.
  • Stuur een tekening mee met daarop de route van de optocht, waar de verkeersregelaars staan en een omleidingsroute. 

Belangrijke tekst: U heeft ook verkeersregelaars en verkeersmaterialen nodig.

Prijs

  • Vergunning: gratis
    • Verkeersmaterialen voor carnavalsoptochten, Koningsdag, Bevrijdingsdag, dodenherdenking en de intocht van Sinterklaas: gratis bij verhuurbedrijf Lumar
  • Verkeersmaterialen voor alle andere evenementen betaalt u zelf. U kiest zelf bij welk verhuurbedrijf u materialen huurt.

Voorwaarden

Voorwaarden optocht
  • De optocht is een gesloten geheel. U voorkomt grote onderlinge afstanden.
  • De verkeersregelaars hebben een geldige instructieverklaring.
  • De verkeersregelaars  moeten zich kunnen legitimeren (rijbewijs, paspoort, ID-kaart).
  • De verkeersregelaar heeft een geel/oranje hesje of jas aan met daarop een fluorescerende driehoek. 
  • De verkeersregelaar is verzekerd via de beperkte vrijwilligersverzekering van de gemeente.
  • Het is verstandig om als organisator van een evenement ook een verzekering af te sluiten. U bent als organisator van het evenement de opdrachtgever van de verkeersregelaars. U bent daarmee verantwoordelijk voor de eventuele schade die de verkeersregelaars bij het uitvoeren van hun werkzaamheden veroorzaken bij anderen. Dat geldt ook voor schade die anderen bij de verkeersregelaars veroorzaken.
  • U kunt met de gemeente overleggen hoeveel verkeersregelaars u nodig heeft.

Als er paarden meelopen tijdens de optocht kan de gemeente extra voorwaarden stellen. Denk bijvoorbeeld aan:

  • U ruimt de uitwerpselen van de paarden direct op.
  • U mag de paarden alleen laten deelnemen onder begeleiding/ toezicht van de organisatie.
Voorwaarden sint-maartensvuur
  1. Er is altijd toezicht op het vuur door minimaal 2 volwassenen (18 jaar of ouder) van de organisatie totdat het vuur uit is. Deze veiligheidspersonen zorgen voor de algemene veiligheid bij het vuur. Zij weten wat de brandveiligheidsvoorschriften zijn. De veiligheidspersonen drinken vooraf en tijdens het vuur geen alcohol.
  2. U volgt aanwijzingen over de veiligheid van brandweer, politie en andere overheidsdiensten altijd meteen op.
  3. Er zijn minimaal 2 kleine blusmiddelen met een vulling ten minste 6 kilo of liter blusstof aanwezig. Deze blusmiddelen zijn altijd bereikbaar en klaar voor onmiddellijk gebruik. Het blusmiddel is volgens de NEN 2559 onderhouden.
  4. Tijdens het stoken is een verbanddoos aanwezig die voldoet aan de verbandrichtlijnen van het Oranje Kruis (pdf, 625 kb)externe-link-icoon.
  5. De afstand tussen de brandstapel en een verharde weg of pad is maximaal 40 meter. Dit is om te zorgen dat de tankautospuit de brandstapel kan bereiken.
  6. U legt een zandlaag aan als scheiding tussen de bodem en de brandstapel. De zandlaag is minimaal 20 cm dik en 1 meter buiten de diameter van de brandstapel.
  7. U houdt een veiligheidszone vrij en zet die goed af. Hierbinnen mag geen publiek komen.
  8. Voor het oprichten en verbranden van het sint-maartensvuur gelden minimale veiligheidsafstanden. Als dit niet haalbaar is, dan kunt u met een stralingsberekening aantonen dat de gewenste situatie op een veilige manier haalbaar is.
  9. Minimale veiligheidsafstanden 

    Omvang< 10 m310 - 20 m320 - 50 m350 - 100 m3
    Afstand tot
    Gebouw of objecten15 meter15 meter20 meter25 meter
    Publiek15 meter15 meter20 meter25 meter
    Rieten daken200 meter200 meter200 meter200 meter
    Opslag hooi en dergelijke200 meter200 meter200 meter200 meter
    Openbare weg15 meter15 meter25 meter25 meter
    Auto(snel)wegen500 meter500 meter500 meter500 meter
    Bos, heide, struikgewas20 meter30 meter50 meter50 meter
  10. Het sint-maartensvuur mag niet groter zijn dan 100 m3. Daarnaast moet u rekening houden met de minimale veiligheidsafstanden die in de tabel hiervoor staan.
  11. Het sint-maartensvuur mag maximaal 5 meter hoog zijn.
  12. De brandstapel is stabiel en aaneengesloten opgebouwd.
  13. U stookt op zo'n manier dat er geen vliegvuur ontstaat. Bij windkracht 4 of meer mag het stoken niet doorgaan. En ook niet als er laaghangende mist is.
  14. Het materiaal voor het sint-maartensvuur bestaat alleen uit droog, onbehandeld hout. Bijvoorbeeld schoon pallethout of snoeihout dat minimaal een aantal maanden in de open lucht is gedroogd. U kunt bij de gemeente 20 m3 schoon hout aanvragen als u toestemming vraagt voor het sint-maartensvuur.
  15. U gebruikt geen licht ontvlambare vloeistoffen als benzine voor het aansteken van het vuur.
  16. U stopt onmiddellijk met het stoken als tijdens het stoken blijkt dat door de weersomstandigheden het verkeer of bewoners in de omgeving last hebben van hinderlijke rookgassen.
  17. U kijkt voor het stoken op de website natuurbrandrisico.nlexterne-link-icoon. U weet dan welke risicofase geldt en wat dit betekent voor uw sint-maartensvuur.
  18. Als tijdens de verbranding ernstig gevaar of hinder ontstaat, kan door of namens het college van burgemeester en wethouders het vuur voortijdig beëindigd worden.
  19. U dooft na afloop de stookresten. En ruimt het binnen 24 uur op.
  20. De aanvrager is altijd verantwoordelijk voor het sint-maartensvuur.